Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet financiering sociale verzekeringen

 

Artikel 61 Schuldige nalatigheid
1
Indien een premieplichtige heeft nagelaten over een bepaald jaar de op aanslag verschuldigde premie voor de volksverzekeringen te betalen, beslist de SVB dat sprake is van schuldig nalaten als bedoeld in artikel 13 van de Algemene Ouderdomswet, behoudens voorzover de premieplichtige aantoont dat er omstandigheden aanwezig zijn op grond waarvan het niet betalen van de premie hem niet toegerekend kan worden.
2
Een beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt in elk geval genomen indien:
a
de aanslag voor de premie voor de volksverzekeringen ambtshalve is vastgesteld omdat de premieplichtige geen of onvoldoende medewerking heeft verleend bij het vaststellen van het premie-inkomen;
b
de premie voor de volksverzekeringen niet of niet geheel kan worden ingevorderd omdat is nagelaten te voldoen aan de krachtens de artikelen 65, eerste tot en met derde en vijfde tot en met zevende lid, 66 en 68 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens geldende verplichtingen; of
c
de premieplichtige de bekendmaking van de beslissing op grond van het eerste lid bemoeilijkt of onmogelijk maakt omdat is nagelaten te voldoen aan de krachtens de artikelen 65, eerste tot en met derde en vijfde tot en met zevende lid, 66 en 68 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens geldende verplichtingen.
3
Indien de premieplichtige ten aanzien van wie een beslissing als bedoeld in het eerste lid is genomen binnen vijf jaren na de dagtekening van de aanslag voor de premie voor de volksverzekeringen de verschuldigd gebleven premie alsnog geheel of gedeeltelijk betaalt, is hij een opslag verschuldigd van 5% op de verschuldigd gebleven premie voor de algemene ouderdomsverzekering. Indien een beslissing als bedoeld in het eerste lid meer dan vier jaren en achtenveertig weken na de dagtekening van de aanslag wordt genomen, wordt de termijn van vijf jaren verlengd tot vier weken na de datum van die beslissing.
4
Ingeval van gehele of gedeeltelijke premiebetaling als bedoeld in het derde lid, wordt die betaling achtereenvolgens toegerekend aan:
a
de kosten verbonden aan de invordering;
b
de invorderingsrente;
c
de verschuldigd gebleven inkomstenbelasting en de premie, verschuldigd gebleven voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten en de nabestaandenverzekering;
d
de opslag, bedoeld in het derde lid;
e
de premie, verschuldigd gebleven voor de algemene ouderdomsverzekering, waarbij de betaling eerst wordt toegerekend aan het oudste tijdvak of de oudste tijdvakken binnen de termijn van vijf jaren bedoeld in het derde lid.
5
Ingeval van gehele of gedeeltelijke premiebetaling voor de algemene ouderdomsverzekering als bedoeld in het derde lid wordt de beslissing op grond van het eerste lid in zoverre gewijzigd of ingetrokken.
6
Aan de belanghebbende wordt door de SVB bij brief met ontvangstbevestiging kennis gegeven van een beslissing als bedoeld in het eerste en vijfde lid.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BJ7419, Hoger beroep, 08/948 AOW + 08/949 AOW
    Rechtsoort
    Sociale zekerheid
    Datum uitspraak
    27-08-2009
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Centrale Raad van Beroep
    Bij onderscheiden besluiten op bezwaar van 7 mei 2007 (hierna: bestreden besluiten) heeft de Svb zijn besluiten van 28 november 2006 gehandhaafd, waarbij is bepaald dat appellant schuldig nalatig is de over de jaren 1999 en 2000 verschuldigde premie krachtens de AOW te betalen. Daarbij is aangegeven...
  •